Episode 4:

De Mijn van Moresnet

Moresent, met zijn rijke zinkmijn en uitzonderlijke status (het viel onder de Franse wet, maar werd door een Pruisische en Nederlandse commissaris bestuurd), schreef geschiedenis onder de naam Moresnet-Neutre (Neutraal Moresnet).

Een uitzonderlijke status door een historische ongerijmdheid

Na de val van Napoleon in 1815 werden diverse grenzen in Europa, vooral tussen Pruisen en Nederland, door het Congres van Wenen opnieuw vastgesteld.

Vlak bij het plaatsje Kelmis (50 km ten oosten van Luik) lag een grote zink- en loodmijn, en over het gebied rond die mijn konden de twee landen niet tot overeenstemming komen. Daarom werd er in 1816 na talloze discussies een speciaal contract getekend, het Contract der Grenzen.  Er werd besloten om de gemeente Moresnet in drie delen op te splitsen: het dorp Moresnet ging naar Nederland, het gebied wat nu overeenkomt met Neu-Moresnet werd Pruisisch en het gebied rond Kelmis en de zinkmijn dat overbleef, kreeg een neutrale status.

Dit gebied met zijn rijke zinkmijn en uitzonderlijke status (het viel onder de Franse wet, maar werd door een Pruisische en Nederlandse commissaris bestuurd) schreef geschiedenis onder de naam Moresnet-Neutre (Neutraal Moresnet).

In 1830 verklaarde de Belgische revolutie het zuidelijke deel van het Koninkrijk der Nederlanden onafhankelijk. De onafhankelijke staat België lijfde het dorp Moresnet in en profiteerde van de overdracht van territoriale bestuursrechten voor Moresnet-Neutre.

Uitzonderlijke sociale actie in Moresnet-Neutre

In 1816 woonden er slechts 256 mensen in het gebied. Maar door de intensieve exploitatie van de mijn en door de industriële en economische ontwikkeling in de 19e eeuw nam de bevolking enorm toe. In 1830 woonden er al meer dan 500 mensen in het gebied, maar in 1858 was dit aantal vervijfvoudigd!

Dankzij de mijn had de “Société des Mines et des Fonderies de la Vieille Montagne” (opgericht in 1837) behoorlijk veel invloed in dit neutrale gebied. Zo waren sommige directeuren als burgemeester aangewezen en was het gemeentehuis bij het bedrijf ondergebracht.

Achteraf gezien kan men zeggen dat Moresnet-Neutre een sociaal broeinest was, omdat “La Vieille Montagne” zich op het gebied van sociale gebruiken verrassend snel ontwikkelde. Zo financierde het bedrijf in 1857 de bouw van een school en werd een van de opzichters van de burgemeester als veldwachter aangewezen. De plaatselijke bevolking kon gratis gebruik maken van medische zorg en profiteerde van lagere tarieven bij leningen voor de bouw van een eigen woning.

Uit de archieven lijkt deze positieve houding vooral voort te komen uit het feit dat de directeuren van La Vieille Montagne hun beste personeel en arbeiders graag in de buurt van de fabriek wilden houden en dat hun families tevreden werden gehouden voor het algemeen welzijn.

En er waren andere voordelen waarvan de bewoners konden profiteren. Ze konden bijvoorbeeld belastingvrij alcoholische dranken voor eigen gebruik distilleren en er was tot 1847 geen militaire dienst. Ook hoefde men geen belasting op goederen en voedingsmiddelen die uit buurlanden werden geïmporteerd te betalen. De belastingen lagen ook onder het Europese gemiddelde, terwijl de levensstandaard en de salarissen aanzienlijk beter waren dan in buurlanden.

Dr. Wilhelm Molly*, een humanistische dokter en esperantist bij “La Vieille Montagne”

De geschiedenis van Moresnet-Neutre is niet compleet zonder een hoofdstuk aan de legendarische dokter Wilhelm Molly te wijden.

Deze huisarts was in Wetzlar (Duitsland) geboren, maar verhuisde in 1863 naar Neu-Moresnet om daar een praktijk te openen. Hij maakte naam onder de plaatselijke bevolking omdat hij betaalbare prijzen voor de behandeling van zijn patiënten rekende. Toen hij erin slaagde om een dreigende cholera-epidemie onder controle te krijgen, werd hij nog populairder en als bedrijfsarts bij “La Vieille Montagne” aangesteld. Hij verhuisde daarop naar het neutrale gebied.

Dr. Wilhelm Molly was een humanist en een uitstekende arts, en hij had zijn eigen ideeën over de onafhankelijkheid van het gebied waarin hij leefde. Hij zette een postbedrijf op en gaf samen met zijn vrienden illegale postzegels uit. In 1906 zocht hij contact met Gustave Roy, een professor uit Frankrijk en voorzitter van de Parijse Kamer van Koophandel en Industrie.

Samen wilden ze AMIKEJO (= plek voor mooie vriendschappen) in Moresnet-Neutre oprichten, de eerste esperantistische vrije staat. In 1908 organiseerden ze een propagandabijeenkomst in de hal van de Infanterie. De volledige bevolking was aanwezig om de toespraak te horen die iedereen van het nut van een nieuwe staat moest overtuigen. Er was zelfs al een toekomstig volkslied gecomponeerd dat daar door het fanfarekorps van “La Vieille Montagne” werd gespeeld.

Het neutrale gebied kreeg ook een vlag, met drie horizontale strepen in de kleuren zwart, wit en blauw, waarschijnlijk geïnspireerd op het wapen van “La Vieille Montagne”. Er werd zelfs in diverse internationale kranten over de bijeenkomst en de aannemelijkheid van een esperantistische staat in Moresnet-Neutre geschreven. Tijdens het vierde esperantistische congres in Dresden werd besloten om niet Den Haag, maar Moresnet-Neutre tot het internationale Esperanto-centrum van de wereld te bombarderen.

Maar eigenlijk had het neutrale gebied al sinds 1895 geen bestaansrecht meer, omdat de zinkmijn in dat jaar werd stilgelegd. Pruisen probeerde daarom verschillende keren om de tijdelijke status van het gebied te veranderen.

Maar de onderhandelingen met de Belgen leverden niets op en daarom besloten de Pruisen de zaak te forceren, onder meer door sabotage, en sneden ze in 1900 de stroom- en telefoonkabels door. In augustus 1914 begon de Eerste Wereldoorlog en de komst van Duitse troepen in het gebied betekende het einde van de neutrale status van Moresnet-Neutre.

In 1919 kwam er met het Verdrag van Versailles definitief een einde aan de onafhankelijkheid van het gebied.


Wat is er tegenwoordig nog over van het gebied dat geschiedenis schreef?

De grenzen van het neutrale gebied werden met 60 staken gemarkeerd en daarvan zijn er nu nog 50 over, alsof het neutrale gebied nog altijd bestaat.

In het Museum van de Gueulevallei staat dit prachtige menselijke en industriële avontuur centraal.

In 2015 besloot de gemeente Kelmis-La Calamine om het voormalige directeurshuis van “La Vieille Montagne” te kopen – een geometrisch gebouw in art nouveau-stijl uit 1910 met het originele zinken dak – om het als toekomstig onderkomen van het museum te gebruiken.

Bij VMZINC zijn we uiteraard graag bij dit symbolische project betrokken, omdat daar tenslotte onze wortels liggen.

*1838- 1919

In de volgende episodekijken we naar de inkoop van zinkerts tijdens deze groeiperiode en praten we verder over de prachtige geschiedenis van de Altenberg-mijn en het neutrale gebied van Moresnet.

Roger Baltus