Gevelpaneel 333 VMZINC

Bijzonderheden van deze techniek

Smalle panelen die verticaal of horizontaal worden gemonteerd met een maximale lengte van 6m met een onzichtbare bevestiging en een diepe voeg.

Draagvlak

De achterconstructie moet aan de geldende voorschriften voldoen en moet, afhankelijk van de overspanning, voldoen aan de optredende belastingen.

De hart-op-hart afstand van de kepers wordt bepaald in functie van de eigenbelasting en van de windzuigkrachten. De kepers moeten minimaal 40 mm breed zijn en een maximum hart-op-hart afstand van 600 mm. De regels staan loodrecht op de langsnaden van de Gevelpanelen VMZINC®. Voor de bevestiging van de houten regels tegen de draagstructuur worden gegalvaniseerde haken gebruikt. (niet meegeleverd bij het systeem, haken al dan niet regelbaar in functie van de vlakheid van de wand). De houtbehandelingsproducten moeten neutraal zijn ten opzichte van het zink van VMZINC®.

De tussenafstand van het regelwerk is te bepalen in functie van het eigengewicht en de windkrachten. De afstand tussen de regels is afhankelijk van de belasting op de gevel. Ventilatie van de onderzijde van het zink van VMZINC® is absoluut noodzakelijk voor de duurzaamheid en de levensduur.

Als draagvlak voor de geventileerde houtconstructie kan naast de traditionele opbouw ook gekozen worden voor Isofinish®.

Een degelijk dampdoorlatende folie, voldoende stijfheid en een efficiënte bevestiging van de isolatiepanelen op hun draagstructuur zijn noodzakelijk zodat de isolatiepanelen niet kunnen bewegen en hierdoor de ventilatie onderbreken.

Door het toegenomen isolatieniveau van constructies is het raadzaam om een efficiënt en duurzaam dampscherm conform de binnenklimaatklasse te plaatsen aan de warme zijde van de isolatie.

Installatie

• Verticale montage

De groef-zijde wordt bovenaan bevestigd met maximaal 4 schroeven (vaste punten, max 60 cm tussenafstand). Voorbij de vaste zone wordt het paneel bevestigd met inox/rvs klangen die de vrije uitzetting van het zink van VMZINC® mogelijk maken. 

De langsverbindingen :

Na de montage van het eerste Gevelpaneel VMZINC® worden vervolgens de naastliggende panelen uitgevoerd. Deze panelen worden met de "tand" in de "groef" geschoven van het reeds geplaatste paneel. De bevestiging gebeurt op dezelfde wijze als het reeds geplaatste paneel.

De dwarsverbindingen :

Op het regelwerk wordt een zinkslab bevestigd nadat de Gevelpanelen VMZINC® van het benedenvlak gemonteerd werden. Deze slab overdekt de panelen met minstens 50 mm. Vervolgens worden de bovenliggende panelen gemonteerd.

• Horizontale montage

Voorbij deze zone worden de panelen bevestigd met een afwerkingsstrook, die de uitzettingsbewegingen van het zink van VMZINC® mogelijk maakt.

Onderaan wordt het paneel bevestigd met inox klangen die de vrije uitzetting van het zink van VMZINC® mogelijk maakt. De montage van de paneelrijen gebeurt van beneden naar boven.

De langsverbindingen :

Na de montage van het bovenste Gevelpaneel VMZINC® op het regelwerk, worden de panelen van de onderliggende rij gemonteerd. Hierbij wordt de "tand" van het onderliggend te monteren paneel in de "groef" geschoven van het bovenliggende reeds gemonteerde paneel. Men laat hierbij een voegbreedte van 10 of 20 mm. De bevestiging gebeurt in de "groef"-zijde van de panelen (dus onderaan).

Het midden van het paneel bevestigt men met schroeven (tussenafstand maximum 60 cm) over een zone met maximale lengte van 1,8 m.

Naast de zone waarover het Gevelpaneel VMZINC® geschroefd is wordt het Gevelpaneel VMZINC® met klangen bevestigd. Elke klang wordt geplaatst in de groef van het bovenliggende paneel en wordt onderaan bevestigd op het regelwerk op dezelfde manier als het eerste paneel. 

De dwarsverbindingen :

Vóór de montage van de panelen wordt het steunvlak bekleed met een band van zink van VMZINC® die aan weerszijde een plooi heeft van 15 mm. Deze plooi garandeert de waterdichtheid van de dwarsverbinding en wordt vervolgens bedekt door de Gevelpanelen VMZINC®.