Episode 3:

De Gouden Eeuw

Laten we even teruggaan naar 2 december 1851. Hertog de Morny plande een staatsgreep en maakte daarmee een einde aan de 2de Republiek (die slechts vier jaar duurde). Zijn halfbroer Louis-Napoleon Bonaparte werd keizer van Frankrijk en La Vieille Montagne profiteerde vanaf het begin van de heerschappij van Napoleon III.

Groei van zink dankzij staatsgreep

Laten we even teruggaan naar 2 december 1851. Hertog de Morny plande een staatsgreep en maakte daarmee een einde aan de 2de Republiek (die slechts vier jaar duurde).

Zijn halfbroer Louis-Napoleon Bonaparte was in die tijd president en na de staatsgreep werd hij keizer van Frankrijk. De staatsgreep werd grotendeels gefinancierd door Fanny Le Hon-Mosselman, de mooie echtgenote van de Belgische ambassadeur en de zus van de directeur van de ‘Société des Mines et Fonderies de La Vieille Montagne’, die in 1837 was opgericht. La Vieille Montagne profiteerde vanaf het begin van de heerschappij van Napoleon III.

De keizer werd sterk beïnvloed door de gezondheidstrends uit die tijd en hij wilde zijn macht versterken door Parijs te transformeren tot een kapitaalkrachtige stad.

Halverwege de 19e eeuw zag een deel van de stad er nog altijd uit als een middeleeuwse stad, met smalle straten en steile daken met platte dakpannen. Er brak vaak brand uit en door verwaarlozing en verval van de gebouwen was de misère groot.

Daarom stelde Napoleon III in 1853 Baron Eugène Haussmann aan als Prefect van de Seine. De Baron had in de provincies al een goede reputatie opgebouwd dankzij zijn deskundigheid en efficiëntie. Hij werd onder Napoleon III verantwoordelijk voor het opschonen van de stad en het uitbreiden van de renovatieprogramma's van zijn voorgangers Rambuteau en Berger.

Een nieuw beroep voor stedelijke vernieuwing in Parijs

In Parijs hielden Haussmann en zijn teams zich niet bezig met details. In zeven jaar tijd veranderden zij de stad van top tot teen - zelfs letterlijk door het gebruik van zink; ze zetten grote gebouwen neer waarvan de daken waren voorzien van de beroemde mansardeframes, die veel rendabeler waren dan de oude steile daken met dakpannen. Het zorgde dat zink een enorm succes werd. (Zie het mansardedak).

Waarom deden ze dat? Het mansardedak is een minder steil, gebroken dak (met een steil onderste deel) en een hellend vlak waarvan de lage helling alleen kon worden bedekt met groot metalen materiaal.

Nu was lood te zwaar en koper te duur. En dus werd er voor zink gekozen.

Daarnaast werd zink ook veel in een andere toepassing gebruikt: voor het opvangen van regenwater. Dat blijkt een idee van de echtgenote van de Belgische ambassadeur te zijn geweest.

Haar idee kwam via Hertog de Morny bij de Prefect van Parijs terecht; zij had bedacht dat er goten onder aan de hellende daken moesten komen om de gevel te beschermen tegen regenwater dat via de dakrand naar beneden stroomde en door de wind tegen het gebouw aan waaide.

In 1862 kwam er een officieel decreet dat het gebruik van ‘opvangsystemen voor gevels naar de straat’ verplicht stelde, zodat voorbijgangers niet doorweekt raakten door het vallende regenwater.

Het was een slimme en effectieve manier om La Vieille Montagne te promoten en de verkoop van zink te stimuleren, want de verkoopcijfers van zink verdubbelden in die tijd elk decennium.

Naast de technische aspecten werd het enorme succes van het zink van La Vieille Montagne door een combinatie van een aantal andere factoren veroorzaakt: politieke factoren (verfraaiing van Parijs door de ambities van de nieuwe keizer en de beslissing om opstanden onder controle te houden met behulp van grote, brede boulevards), gezondheidsfactoren (het uitroeien van ziektes en voorkomen van epidemieën), stedelijke factoren (verfraaiing van monumenten en ontwikkelingen in de bouwsector door de bouw van huurpanden), economische factoren (de ontwikkeling van markten en handelsplaatsen, infrastructuren, stations en industriële gebouwen), technologische factoren (de industriële revolutie, stoommotoren en elektriciteit) en sociale factoren (demografische groei en het comfort van inwoners).

In minder dan 17 jaar drukte Haussmann zijn stempel op de hoofdstad. En de daken van Parijs waren bedekt met het zink van La Vieille Montagne. Bovendien was er een nieuw beroep ontstaan: de zinkdakdekker. De motieven van stenen ornamenten werden nu in metaal nagemaakt (zie de afbeelding met de dakvensters). Er werden gespecialiseerde werkplaatsen opgezet, die met elkaar om bouwprojecten streden. 

Zink wordt gezien als een modern, internationaal materiaal

Toen Napoleon III in 1870 zijn troon moest afstaan, had zink geen hulp meer nodig. In de laatste 25 jaar van de eeuw zorgde de industriële revolutie voor een transformatie van de maatschappij. In de architectuur werd gebruik gemaakt van metaal en glas, en zink werd een modern materiaal.

Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1889, toen ook de Eiffeltoren werd gebouwd, produceerde La Vieille Montagne al meer dan 90.000 ton gewalst zink, waarvan 40 % werd gebruikt voor huishoudelijke voorwerpen die sindsdien zijn verdwenen (bloembakken, kommen, kannen, kruiken, gieters, credensen, tafels en bovenbladen…).

In de tweede helft van de 19e eeuw werkten ingenieurs en arbeiders, minder zichtbaar dan de daken van Parijs, aan de kwaliteit en kwantiteit van zink. Samen met de nieuwe dakdekkers werden er installatietechnieken ontwikkeld waarvan sommige nog altijd worden gebruikt. Na de diplomatieke reizen van Hertog de Morny zetten de verkoopteams van La Vieille Montagne al in 1850 handelsposten in de Verenigde Staten op, in Pennsylvania en New Jersey.

En sinds de jaren 80 van de 19e eeuw verkoopt La Vieille Montagne ook zink in Sint-Petersburg in Rusland en in Buenos Aires in Argentinië.

In de volgende aflevering kijken we naar de inkoop van zinkerts tijdens deze groeiperiode en praten we verder over de prachtige geschiedenis van de Altenberg-mijn en het neutrale gebied van Moresnet.

Roger Baltus